Vandaag valt er regelmatig motregen, en dat kan voor verrassingen zorgen als je de Buienradar gebruikt. Hoewel Buienradar vaak nauwkeurig regen buien kan weergeven, heeft het moeite met het detecteren van motregen. Hierdoor lijkt het soms droog op de radar, terwijl je buiten toch nat wordt. Gelukkig heeft Buienradar daar een oplossing voor: de Motregenradar! In deze blog leggen we uit waarom gewone radarbeelden moeite hebben met motregen en hoe de Motregenradar werkt.
Motregen in Rotterdam. Foto: Maddy Koster
Hoe werkt de Buienradar?
Om te beginnen, een kleine uitleg over de Buienradar, oftewel de regenradar. In Nederland staan twee KNMI-radars opgesteld: één in Den Helder en één in Herwijnen. Deze radars scannen 24 uur per dag, elke vijf minuten de lucht op zoek naar regendruppels en overlappen elkaar zodat er altijd een compleet beeld ontstaat. Deze gegevens worden gecombineerd met radarbeelden uit Groot-Brittannië, België en Duitsland om één compleet regenbeeld te creëren voor Buienradar.
Overlappende radars zorgen voor een compleet beeld.
Een radar werkt door radiogolven uit te zenden, die pas stoppen als ze een object raken, zoals een regendruppel. Zodra een radiogolf een regendruppel tegenkomt, kaatst het signaal terug naar de radar. Een ontvanger vangt het teruggekeerde signaal op en geeft dit weer als regen. Door de tijd tussen het uitzenden en terugontvangen van een radiogolf te meten, bepaalt de radar hoe ver de regen is. De sterkte van het signaal vertelt ons dan hoe hard het regent: een sterk signaal wijst op zware regen, terwijl een zwak signaal duidt op lichte regen.
Radargolven worden door grote druppels teruggekaatst. Als de regen zich dicht bij de radar bevindt, is het signaal zwakker.
Wanneer de regen verder weg is, komt het signaal sterker terug.
Waarom heeft de radar moeite met motregen?
Motregen bestaat uit extreem kleine druppeltjes, veel kleiner dan bij normale regen. De radar werkt het best met grotere regendruppels die radiogolven makkelijk terugkaatsen, maar de kleine druppels van motregen zijn vaak te klein om door de radiogolven te worden opgemerkt. De radiogolven schieten dan als het ware dwars door deze minuscule druppeltjes heen, en er keert weinig tot geen signaal terug naar de radar, waardoor het beeld leeg blijft.
Ook kan motregen vallen uit bewolking die veel lager hangt dan normale regenwolken. De radar scant de lucht vanaf ongeveer 1.500 meter, terwijl motregen vaak uit lagere bewolking op zo’n 500 tot 1.000 meter hoogte komt. Dit betekent dat de radar er letterlijk bovenlangs scant, waardoor de motregen ook dan niet zichtbaar wordt.
De regenradar in Herwijnen. Foto: Ab Donker
De oplossing: de Motregenradar
Om motregen toch in kaart te brengen, heeft Buienradar de Motregenradar ontwikkeld. Dit is eigenlijk geen traditionele radar, maar een slimme schatting van waar motregen kan vallen. Hierbij combineren we het normale radarbeeld met grondwaarnemingen, satellietbeelden en gegevens over de dikte van het wolkenpakket. Op die manier kunnen we motregen beter verwachten en weergeven.
Benieuwd naar de Motregenradar? Bekijk hem hier zelf!
Een kleine disclaimer: omdat de Motregenradar deels gebaseerd is op satellietbeelden, werkt hij het beste overdag wanneer het zonlicht voor meer detail zorgt.