Van begin juni tot eind november is het orkaanseizoen op de Atlantische Oceaan en in het Caribisch gebied. Het zeewater is er dan warm, de passaatwinden blijven noordelijk en onweersbuien gaan vanaf Afrika de Oceaan op. Dat laatste geeft extra kans voor de vorming van orkanen, ofwel hurricanes.
Orkanen
Orkanen zijn lagedrukgebieden die ontstaan in de (sub)tropen, tussen de 5 en 15 graden Noorderbreedte. In de zomermaanden waait er in dat gebied een zwakke oostelijke bovenstroming en komen er geregeld (onweers)buien voor. Deze buien trekken met de bovenstroming mee, van oost naar west. Als de buien naar elkaar toetrekken of clusteren, zal de luchtdruk rond die buien dalen en voor een zwakke circulatie zorgen. Wanneer de luchtmassa onstabiel genoeg is en de luchtdruk ver genoeg daalt, wordt de buienvorming versterkt en versnelt.
De paden van alle orkanen vanaf 1851 boven de Atlantische Oceaan en boven de Stille Oceaan vanaf 1949.
Positieve feedback heet dat in het jargon. Het proces van depressie-vorming loopt dan uit de hand. Voordat er sprake is van een orkaan, is er eerst altijd een tropische depressie (TD) en een tropische storm (TS), die vooral veel regen brengt. De afmetingen van een orkaan lopen uiteen van 300 tot 800 kilometer en zijn daarmee de grootste schadebrengers die het weer kent.
De reden waarom orkanen niet op de evenaar ontstaan is dat daar de Coriolis-kracht nul is. Juist die draaiing van de aarde is belangrijk om de beginnende depressie op gang te helpen. Is die draaiing van de aarde relatief sneller zoals bij ons op de gematigde breedten, dan wordt alleen een lagedrukgebied gevormd met fronten. Bovendien is het zeewater niet warm genoeg om de buien aan de gang te houden. De temperatuur van het zeewater moet minstens 27 graden zijn. Vandaar lossen orkanen op als ze uit het Caribisch gebied ontsnappen naar de Verenigde Staten, Bermuda of het midden van de Atlantische Oceaan. Het zeewater wordt minder warm, maar de orkaan wordt door de sterkere draaiing ook uit elkaar getrokken. Meestal is er maar 1 orkaan tegelijkertijd actief, maar soms zijn het er 3 of zelfs 4 tegelijkertijd zoals in 1998 (Georges, Ivan, Karl en Jeanne) en in 2017 (Katia, Irma en Jose).
Satellietbeeld van september 2017, waarin de orkanen Katia, Irma en Jose goed zichtbaar zijn (bron: NASA Worldview)
Saffir-Simpson-schaal
Orkanen worden geclassificeerd met behulp van de Saffir-Simpson schaal. Aan de hand van de te verwachte windsnelheid, barometrische druk en de stormvloed wordt een categorie aan een orkaan toegekend. Er zijn 5 categorieën, die oplopen in intensiteit. Is de windsnelheid rond de kern van de depressie meer dan 119 km/uur, dan is er een categorie 1 orkaan. In dat stadium krijgt de orkaan zijn bekende "oog". De hoogste categorie in de schaal van Saffir-Simpson is categorie 5. De bekendste orkanen van de klasse 5 zijn Katrina (augustus 2005) en orkaan Irma (september 2017).
Geen orkanen in Nederland
In Nederland is de kans op orkanen verwaarloosbaar. Wel kan het is september tot een actieve buiendepressie leiden. Dat gebeurde op 13 en 14 september 1998. In Dirksland viel er 134 millimeter regen in een etmaal en het Westland kampte met grote wateroverlast. Wel trekken er jaarlijks een aantal stormen over Nederland met gemiddeld een uur lang windkracht 9. Een zware storm (10Bft) of zeer zware storm (11Bft) komt af en toe voor. De zwaarste storm van de afgelopen 100 jaar was op 25 januari 1990, waarbij de windmeter op Schiphol zelfs windstoten van 161 km/uur mat.
Ex-orkanen richting Europa
Restanten van orkanen kunnen de Atlantische Oceaan oversteken en richting West-Europa trekken. Deze ex-orkanen hebben invloed op de weersverwachting in West-Europa. Dat komt door de menging van de warme en vochtige lucht in een "standaard" lagedrukgebied. Daardoor kan de koers veranderen of zal de activiteit van het lagedrukgebied sterk variëren in de verwachtingen. Hoe de luchtmassa’s precies mengen en de straalstroom beïnvloeden, is een complex proces. Indien een ex-orkaan als depressie bij ons aankomt, ziet de kenner vaak een wolkenbeeld met grote stapelwolken en een hoge (nacht en ochtend) temperatuur.
De Amerikaanse meteorologen voorspellen altijd de activiteit van het aanstaande orkaanseizoen. Daarbij is vooral het patroon van de bovenlucht belangrijk. Indirect speelt El Nino een rol in het orkaanseizoen. Is de stroming boven de Golf van Mexico overwegend westelijk, dan zullen er minder orkanen zich ontwikkelen. Is de bovenstroming zwak, dan kunnen er meer orkanen ontstaan.