Na een ijskoude nacht weet het kwik vanmiddag op veel plaatsen ook nog niet te overtuigen. Dat betekent dat de gemiddelde temperatuur van vandaag onder nul blijft. Het gevolg: de winter van 2023 staat al in de statistieken voordat ‘ie überhaupt begonnen is! Voor de classificatie van de ‘strengheid’ van een winter wordt namelijk van het zogenaamde “Hellmann koudegetal” gebruikgemaakt en je raadt het al: die gaan we vandaag voor het eerst dit seizoen scoren!
Gustav Hellmann
De Duitse meteoroloog Gustav Johann Georg Hellmann wordt gezien als de grondlegger van het Hellmann koudegetal. Tussen 1907 en 1922 was hij het hoofd van het Pruisisch Meteorologisch Instituut. Hellmann had altijd al een fascinatie voor de winter. Zo had de Amerikaanse meteoroloog Wilson Bentley foto’s genomen van sneeuwvlokken. Op die foto’s waren sneeuwvlokken afgebeeld zoals wij ze nu ook kennen, met bijna symmetrische vormen. Gustav Hellmann vond dat interessant en nam zelf ook enkele foto’s van sneeuwvlokken. De sneeuw van de Duitser zag er echter heel anders uit en hij beschuldigde Bentley van een onnauwkeurige werkwijze. Inmiddels heeft de wereld de sneeuwvlok zoals Bentley hem zag omarmd. Naast zijn werk met ijskristallen heeft Hellmann dus ook het koudegetal ontwikkeld.
Gustav Hellmann. Bron: Wikipedia.
Het Hellmann koudegetal
Dit koudegetal geeft de strengheid van een winter weer. Het wordt vooral gebruikt in Duitsland en Nederland. Het Hellmann getal wordt berekend door de gemiddelde temperatuur van een etmaal te meten. Als die gemiddelde temperatuur onder 0 ligt worden er Hellmann punten aan de winter toegekend. Als de gemiddelde temperatuur op een dag bijvoorbeeld -1,4 graden Celsius is worden er 1.4 Hellmann punten genoteerd.
Hellmann punten kunnen worden verdiend van 1 november tot en met 31 maart, dus ook in het late najaar en vroege voorjaar. De som van alle Hellmann punten die in deze 5 maanden genoteerd zijn is het definitieve Hellmann koudegetal van een winter en geldt als een goede graadmeter om te zien hoe streng een winter geweest is.
Een koude ochtend is vaak erg fotogeniek.
Hoe streng is een winter?
Na 31 maart, als het koudegetal van de voorgaande winter bekend is, kan worden gekeken hoe streng een winter is geweest. Als het Hellmann getal in een winter onder de 10 ligt is de winter ‘buitengewoon zacht’. Tussen de 10 en 20 Hellmann punten wordt over een ‘zeer zachte’ winter gesproken. Noteert een winter een koudegetal tussen 20 en 40, dan noemt men de winter ‘zacht’. Van een ‘normale’ winter is pas sprake als het Hellmann getal tussen de 40 en 100 ligt. Scoort een winter tussen de 100 en 160 Hellmann punten dan classificeren we de winter als ‘koud’. Bij een Hellmann koudegetal dat tussen de 160 en 300 ligt is de winter ‘zeer koud’. De laatste keer dat dit lukte was in 1985! Een ‘strenge’ winter moet meer dan 300 Hellmannen scoren. Dat is sinds het begin van de metingen in 1901 maar drie keer gelukt, in 1942, 1947 en natuurlijk in 1963.
Een overzicht van de Hellmann classificatie van winters in Nederland.
De strengste winter
Doordat metingen toentertijd nog niet extreem nauwkeurig waren is er debat over welke winter nu de strengste was, 1947 of 1963. De winter van 1963 spreekt hoe dan ook meer tot de verbeelding, dus schrijven we daar een stukje over. De winter van 1963 is algemeen bekend door de twaalfde Elfstedentocht, die de boeken in zou gaan als de zwaarste tocht der tochten aller tijden. Deze ‘hel van ’63’ werd verreden op 18 januari 1963, bij de start lag de temperatuur maar liefst 18 graden onder nul. In combinatie met de krachtige tot harde wind was het geen wonder dat minder dan 1% van de deelnemers de finish maar haalden.
Deze barre omstandigheden waren kenmerkend voor deze winter, die eigenlijk al in november 1962 begon. In december werd het echt koud en konden er al 73 helmannen worden genoteerd. Het thermische dieptepunt werd in januari 1963 bereikt, deze maand had een gemiddelde temperatuur van -5,3 graden en was goed voor 167 Hellmann punten. In februari werden er ook nog bijna 100 Helmannen verdient. Na al dit koudegeweld kon eind maart de balans van deze horrorwinter opgemaakt worden: een Hellmann koudegetal van 337! Bij zo’n eindstand is het geen wonder dat er autotourtochten over het IJsselmeer georganiseerd konden worden, iets dat tegenwoordig nauwelijks voor te stellen is.
De zachtste winter
Van een horrorwinter was in 2014 ook sprake, maar dan wel op een andere manier. Dat jaar brachten de koude maanden welgeteld 0.0 Hellmann punten op. Het is sinds 1901 alleen deze keer voorgekomen dat een winter geen enkele Hellmann kon noteren. Toch was dit niet de warmste winter die ons land gekend heeft. De gemiddelde temperatuur van de drie wintermaanden kwam uit op 6.0 graden. In 2020 en 2016 lag die temperatuur op 6.4 graden. De hoogste gemiddelde temperatuur stamt uit 2007, met 6.5 graden.
Plaatjes als deze zullen in 2014 en 2020 niet heel vaak geschoten zijn.
De eerste landelijke ‘hellmannen’ zijn na vandaag binnen!
Het etmaal is nog niet afgelopen natuurlijk, dus de exacte etmaalgemiddelde temperatuur is nog niet bekend. Het lijkt er echter op dat die tussen de -1 en -1.8 gaat uitkomen in de Bilt. Laten we er even vanuit gaan dat we vandaag dus 1 Hellmann punt kunnen bijschrijven aan de winter van 2023. Dat zou betekenen dat we al twee winters (2014 en 2020) voorbij zijn in de classificatie, en dat voordat de meteorologische winter überhaupt begonnen is! De komende dagen lijken er niet nog meer Hellmann punten in te zitten. De dooi is vanaf morgen aan zet en houdt de komende week in ieder geval nog even aan.
De komende dagen lijkt het weer eerder herfst dan winter. Niet gek, gezien het natuurlijk ook nog herfst is.