Dat het weer deze zomer anders is dan het weer tijdens de zomers van de afgelopen jaren, is inmiddels wel duidelijk. Wat vooral opvalt, is de relatief hoge luchtvochtigheid van deze zomer vergeleken met de droge voorgaande zomers. Dit merken we ook zeker in het weertype van de afgelopen tijd. Deze zomer wist de temperatuur vaak niet veel hoger uit te komen dan tussen de 20 en 25 graden, tóch voelde het vaak warmer aan. Alles over de luchtvochtigheid lees je in deze blog!
Luchtvochtigheid: wat is dat eigenlijk?
Je hebt er ongetwijfeld wel eens van gehoord: luchtvochtigheid. Zie het als volgt: lucht kan een bepaalde hoeveelheid vocht bevatten, afhankelijk van de temperatuur. Met ‘vocht’ bedoelen we natuurlijk waterdamp: water in de gasvormige fase. Dit water komt in de lucht door verdamping: de faseovergang van vloeibaar water naar gasvormig water. Afhankelijk van de weersomstandigheden (temperatuur, windsnelheid, luchtvochtigheid) gaat verdamping snel of langzaam. De hoeveelheid waterdamp die de lucht maximaal kan vasthouden, is afhankelijk van de temperatuur van de lucht. Warmere lucht kan meer vocht bevatten dan relatief koude lucht. Even als beeldvorming: bij een luchttemperatuur van zo’n 10 graden ‘past’ er ruim 9 gram waterdamp per kubieke meter lucht in.
Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp er in de lucht kan zitten. Bij een luchttemperatuur van 10 graden Celsius past er zo'n 9 gram waterdamp per kubieke meter in.
En om het nog even iets ingewikkelder te maken, maken we ook nog een onderscheid in de absolute en relatieve luchtvochtigheid. Het klinkt dus nogal complex, maar het werkt vrij simpel. De absolute luchtvochtigheid is niks anders dan hoeveel waterdamp er op een bepaald moment in de lucht aanwezig is. De relatieve luchtvochtigheid geeft dan aan, in procenten, hoeveel waterdamp er in de lucht is vergeleken met hoeveel er in kán zitten. Het is vooral afhankelijk van de luchtsoort uit het brongebied waarmee we te maken krijgen. De veelal maritieme luchtsoort (dus van zee) van deze zomer lijkt dan ook de reden voor de vaak relatief hoge luchtvochtigheid. In combinatie met een vrij onstabiele atmosfeer staat dat natuurlijk garant voor stevige regen- en onweersbuien.
Deze zomer zijn we regelmatig getrakteerd op mooie buienluchten. De combinatie van een onstabiele atmosfeer met veel vocht in de lucht liet gemakkelijk buien ontstaan. Foto: Hans Buls (Holsloot).
Het dauwpunt
Warmere lucht kan dus meer vocht bevatten dan koude lucht. Dit is dan ook de reden dat de buien in warmere lucht, dus in de zomer, zwaarder uitpakken. Als meteorologen kijken we ook vaak naar het zogenaamde ‘dauwpunt’. Dit is de temperatuur waarbij waterdamp in de lucht begint te condenseren door afkoeling van de lucht en er dus waterdruppeltjes ontstaan. De waarde van het dauwpunt ligt dan ook altijd lager dan of is nagenoeg even hoog als de actuele temperatuur. Als de twee ‘temperaturen’ aan elkaar gelijk zijn, is de lucht verzadigd. Het verschil tussen de actuele temperatuur en het dauwpunt is voor ons een goede inschatting om te zien hoe droog de lucht is. En zoals je nu vast wel begrijpt: hoe groter het verschil tussen deze temperaturen, hoe droger de lucht is!
Maar wat merken wij er dan van?
Allemaal leuk en aardig natuurlijk, die natuurkundige feitjes. De vraag is echter: wat merken wij er van? Natuurlijk zien we het terug in het weertype. Vochtige lucht geeft een verhoogde kans op wolkenvorming, het ontstaan van buien én beïnvloedt de temperatuur. Vochtigere lucht warmt namelijk veel minder snel op dan droge lucht. Hoe meer vocht er in de lucht zit, hoe meer energie er van de zon gebruikt zal moeten worden voor verdamping in plaats van opwarming. Verdamping kost energie en er zal dan warmte worden onttrokken aan de lucht met als gevolg dat de temperaturen minder snel stijgen. Dat is dan ook de reden dat de ‘dagelijkse gang’ in de droge woestijngebieden véél groter is dan in de vochtige tropen.
Veel vocht in de lucht kan ook zorgen voor een spectaculaire zonsopkomst. Foto: Thieu Niellissen (Stramproy).
Als mensen merken wij er ook zéker iets van. Ons lichaam wil namelijk constant worden gehouden op een temperatuur van zo’n 37 graden. Dit wordt geregeld doordat ons lichaam de warmte afgeeft aan de lucht. Echter, als we veel inspanning leveren of als de temperaturen simpelweg hoog zijn, dan voldoet dat niet meer. We gaan zweten. Dat is dan dé manier om af te koelen. Dit zweet zal namelijk verdampen en de warmte die daarvoor nodig is (want het kost dus energie!) zal worden onttrokken aan ons lichaam en dus koelen we af!
Verdamping gaat het makkelijkst wanneer de lucht droog is. Wanneer het buiten vochtig en benauwd is, vindt verdamping moeilijker plaats en kunnen we dus ook onze warmte moeilijker kwijt. Op dat moment is de warmte dus niet meer comfortabel. De hitte-index geeft aan hoe de warmte aanvoelt in combinatie met de luchtvochtigheid op dat moment. Ook de sterkte van de wind speelt een rol. De afvoer van warmte wordt namelijk versneld wanneer het waait. Ga maar eens na hoe groot het verschil kan zijn als op een warme zomerdag met nagenoeg geen wind, de wind tóch ineens even opsteekt: wát een verfrissing! De verwachting van de temperatuur (ook het dauwpunt!) en de windsnelheid is natuurlijk altijd terug te vinden in onze pluim!
Bij een bepaalde temperatuur geldt: hoe hoger de luchtvochtigheid op dat moment, hoe minder makkelijk we onze warmte kwijt kunnen en hoe minder 'fijn' de warmte dus zal aanvoelen.
En de komende dagen?
De komende dagen gaat de temperatuur (eindelijk) eens omhoog. Op donderdag kan het kwik in het binnenland zelfs oplopen naar zomerse waarden van ruim 25 graden! In de dagen daarna neemt de onzekerheid weer wat toe, maar lijken de temperaturen weer terug te gaan naar waarden rond of iets onder het langjarig klimaatgemiddelde. Bovendien komt de wind voorlopig nog niet uit oostelijke richtingen, waardoor de luchtvochtigheid nog wel een rol van betekenis zal blijven spelen.