We krijgen te maken met steeds extremer weer. Niet alleen in Nederland, maar in de hele wereld. Tien jaar geleden is een mondiaal project gestart voor 'Early Warning Centres': weerinstituten kunnen daarmee beter en eerder waarschuwen voor natuurrampen zoals stormen, overstromingen en hittegolven. Dat kan wereldwijd miljoenen levens redden. Vandaag - op de 75e verjaardag van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) - wordt daar extra aandacht aan besteed.
De WMO werd op 23 maart 1950 opgericht en bestaat vandaag dus precies 75 jaar. Daarvoor bestond er trouwens ook al de Internationale Meteorologische Organisatie (IMO), die al in 1873 werd opgericht. Dat was toen mede dankzij de oprichter van het KNMI, Buys Ballot. Tegenwoordig zijn 193 landen aangesloten bij de WMO, wat van groot belang is voor internationale samenwerking op het gebied van weer en klimaat. Denk bijvoorbeeld aan het uitwisselen van metingen en doorgeven van waarschuwingen.
In steeds meer landen
In 2024 waren er 108 landen met een zogenaamd Multi-hazard Early Warning Centre. Dit verwijst niet alleen naar het tijdig waarschuwen voor één type extreem weer, maar vooral bij het optreden van meerdere extremen tegelijk. Denk bijvoorbeeld aan een combinatie van droogte en hitte, die elkaar versterken. Of een harde wind na een lange droge periode, wat leidt tot een groot risico op natuurbranden (zie de Santa Ana bosbranden in Californië afgelopen januari).
Het aantal van 108 landen is meer dan een verdubbeling ten opzichte van de 52 landen met zo'n waarschuwingssysteem in 2015. Bovendien was de snelste ontwikkeling zichtbaar in arme landen, waar weersextremen vaker levensbedreigend kunnen zijn en de overheid weinig middelen hebben om de bevolking te waarschuwen. Op alle continenten zijn scores die aangeven hoe goed extreem weer van te voren werd verwacht de afgelopen 10 jaar duidelijk verbeterd.
'Early Warning' in Nederland
Ook in Nederland verandert het waarschuwingssysteem als gevolg van het Early Warning Centre project. Zo geeft het KNMI tegenwoordig al vanaf 7 dagen van tevoren aan of er kans is op extreem weer. Dit is dan nog geen officiële waarschuwing zoals we die kennen (code geel, oranje of rood), maar wel een speciaal bericht waarin de kans op gevaarlijk weer over enkele dagen wordt benoemd. Tot voorkort werd op z'n vroegst pas 48 uur van tevoren gewaarschuwd. Dat terwijl een krachtige storm bijvoorbeeld vaak al een dag of 4 à 5 van tevoren in de weermodellen zichtbaar wordt.
Stormen kunnen flink wat schade en overlast opleveren, en verschijnen vaak al meerdere dagen van tevoren in de weermodellen.
Daarnaast vindt een verschuiving plaats van waarschuwingen op basis van harde meteorologische criteria, naar impact-gestuurde waarschuwingen. Zo kan eenzelfde storm tijdens een winternacht, of midden op de dag in de zomer een hele andere impact hebben. Of bijvoorbeeld bij hitte. Is het al enige tijd zeer warm? Dan zijn mensen vaak al deels gewend aan de hoge temperaturen, en is de impact kleiner dan wanneer het in één keer heel warm wordt.
Anders waarschuwen en communiceren
Los van een andere manier om te bepalen of er een waarschuwing komt, is ook de manier waarop wordt gewaarschuwd aan het veranderen. Het huidige systeem met code geel, oranje en rood gaat tot maximaal 2 dagen vooruit en er worden nog op provincie-niveau waarschuwingen afgegeven. Dit wordt op termijn aangepast, zodat er dan ook voor lokale maar extreme weerfenomenen kan worden gewaarschuwd. Denk bijvoorbeeld aan een zeer hevige onweersbui met valwind zoals in Leersum.
De verwachtingen voor mogelijk extreem weer op 3 tot 7 dagen vooruit maken nu al gebruik van andere gebieden dan de 12 provincies (bijvoorbeeld een kuststrook of het binnenland).
In de toekomst wil het KNMI ook op lokale schaal gaan waarschuwen, zoals voor een hevige onweersbui met grote hagel of zeer zware windstoten.
Ook het duidelijker communiceren van de impact - bijvoorbeeld welke overlast kan worden verwacht en hoe groot die zal zijn - in plaats van te focussen op alleen de meteorologische omstandigheden - bijvoorbeeld welke snelheden de windstoten bereiken - passen bij het Early Warning Centre project. We moeten mensen en bedrijven zo goed, precies en duidelijk mogelijk waarschuwen over extreem weer.