Deze week staat in het teken van kouder weer. Dit gaat gepaard met winterse neerslag. Soms valt de neerslag uit buien en dan spreken we van winterse buien. Andere keren gaat het niet om buien, maar aanhoudende neerslag.
Winterse buien zijn buien met een winters karakter. Bij winterse buien kan een mix van neerslag naar beneden komen: regen, natte sneeuw, sneeuw, korrelhagel en zelfs korrelsneeuw. Deze buien zijn gelinkt aan de noordwestelijke wind en het gaat dus vaak om "polaire buien".
Met een noordwestelijke stroming, oftewel wind wordt maritiem polaire lucht aangevoerd. De oorsprong van deze lucht ligt tussen de 40 en 60 graden Noorderbreedte en komt niet (zoals je zou denken op basis van de naam) uit de poolstreek. Deze koude lucht (op 5 km hoogte is het wel -30!) stroomt over het relatieve warme zeewater, de Noordzee.
Door het relatief warme zeewater (momenteel ligt de temperatuur van het zeewater rond 12 à 13 graden), wordt de lucht vlak boven de zee ook verwarmd. Deze warme lucht zorgt voor de nodige bewegingen in de atmosfeer voor buien om te ontstaan. (Meer over het ontstaan van deze buien lees je hier.)
Voor een bui om überhaupt te ontstaan, zijn wolken nodig. Binnen deze buienwolken zijn er ijskristallen en onderkoelde waterdruppels. Bij onderkoelde waterdruppels is de druppel (dus het water) kouder dan 0 graden, maar het bevriest niet. In de toppen van de wolken, waar het kouder is dan -20 graden, zitten vooral ijskristallen. Daarom zijn de toppen van deze buienwolken vaak zo helwit. In de onderkant van de wolk zit een mengsel van ijskristallen en waterdruppels. De ijskristallen trekken het vocht aan van de waterdruppels en worden op deze manier steeds groter. Als ze samenklonteren met andere ijskristallen, vormt er een sneeuwvlok die uiteindelijk uit de wolk kan vallen. (Sneeuwvlokken kunnen verschillende vormen hebben. Meer daarover, lees je hier.)
Voor de ijskristallen in een wolk om te vormen, is een vrieskern nodig. Dat is microscopisch klein, zoals (vulkaan)stof, of een minuscuul korreltje zand of zeezout. Om zo'n vrieskern vormt zich dan een ijskristal. In een wolk is vaak veel onderkoeld water aanwezig, maar niet genoeg vrieskernen om van al dat water ijskristallen te maken. Pas bij 40 graden onder nul is al het water in een wolk bevroren. Dus kunnen er soms ook water, of beter gezegd, neerslag in de vorm van regen naar beneden vallen.
Winterse neerslag
Maar eigenlijk maakt het niet zoveel uit in welke vorm de neerslag de wolk verlaat. De vorm waarin winterse neerslag het aardoppervlak bereikt, hangt sterk af van de temperatuur van de luchtkolom waardoor die neerslag de reis naar beneden maakt.
Als de gehele luchtlaag onder het vriespunt ligt, valt er sneeuw. Als de lucht boven nul is, valt er regen. Maar daartussenin zit een overgangsgebied. Als er een kleine laag warme lucht net boven het aardoppervlakte aanwezig is, smelt de sneeuw. Er valt natte sneeuw. Soms zit er hoger in de atmosfeer een warme luchtlaag. De sneeuw gaat dan over in regen. Als het daarna weer door een koude laag valt, bevriest de regendruppel en ontstaat er ijsregen. Als de koude laag te dun is, kan de druppel heel koud worden, maar het bevriest net niet. Pas als het op de grond valt, bevriest het. Dit noemen we ijzel. Laatstgenoemde kan natuurlijk heel gevaarlijk zijn, want het kan spekglad worden!
Meer over sneeuw en vooral de sneeuwvalgrens (dus tot op welke hoogte boven het aardoppervlak sneeuw valt, of juist overgaat in regen), lees je in deze blog.
Als het komt bij hagel of korrelhagel, gaat het net wat anders binnen zo'n buienwolk. Onderkoelde waterdruppels in de onderkant van de wolk, kunnen door stijgende bewegingen in de wolkentoppen terechtkomen. Deze druppels zetten zich als rijp af tegen de ijskristallen. Hierdoor ontstaan sneeuwkorrels. Als er weinig stijgende en dalende luchtbewegingen in de wolk aanwezig zijn, kan zo’n korreltje al snel uit de wolk vallen. Als zo’n korreltje tijdens de val in de onderste laag weer tegen een waterdruppel aanbotst, komt om het sneeuwkorreltje een doorzichtig laagje ijs. Als dit naar beneden valt, noemen we het korrelhagel.
Korrelhagel heeft dus een klein hard ijslaagje om een wittere kern, maar is in tegenstelling tot ijsregen, niet helemaal doorzichtig. Korrelsneeuw is weer ondoorzichtig, wit en bros. Vaak valt er tijdens winterse buien een mix van korrelhagel en korrelsneeuw.
Foto: Janna-Jacoba v.d. Laag (Ameland, 17 januari 2023)
Voorproefje winter
Gisteren trokken er al winterse buien over het land. Vandaag hebben we daar opnieuw mee te maken. Wel wordt het wat droger in de loop van vandaag. Maar dat wordt een beetje de 'stilte voor de storm', want morgen trekt er een lagedrukgebied over het land dat gaat zorgen voor een interessante weersituatie.
Voor het lagedrukgebied uit, trekt er een warmtefront (de rode lijn op de kaart hierboven) over. Dat blijft een beetje slepen boven het zuiden van het land en zorgt daar dus voor vrij hoge maximumtemperaturen. Lokaal kan het zelfs 11 graden worden! Noord van het warmtefront is het ook koud (de rest van het land ligt namelijk nog in de polaire lucht), waardoor de maxima in de rest van het land tussen 3 en 6 graden liggen.
Na het warmtefront trekt dat lagedrukgebied, het samenhangende koufront (de blauwe lijn op de kaart hierboven) en daarna ook nog het (backbend) occlusiefront (de paarse lijn). Dit gaat gepaard met flink wat neerslag. Vanwege de koude luchtlaag onder de wolken, gaat het niet alleen om regen, maar ook om (natte) sneeuw. Vooral in het midden en oosten kan er (natte) sneeuw vallen. Door de vele neerslag die verwacht wordt, kan de temperatuur, vooral in het oosten net wat lager liggen. Dat komt omdat de neerslag koude lucht van hoger op in de wolk meeneemt naar beneden. Dus vooral tijdens de neerslag daalt de temperatuur.
Wordt het dan ook even wit?!
Het is nog begin van de koudere maanden en dus liggen de bodemtemperaturen nog aan de hoge kant. Dat betekent dat als er sneeuw valt, het misschien heel even wit kan worden, maar vanwege de warmte die nog in de grond is, smelt dit wat er valt, vrij snel.
Nog meer winterse neerslag
Na het overtrekken van het lagedrukgebied, krijgen we opnieuw te maken met winterse buien. Daarnaast is het flink kouder en kan het 's nachts zelfs regionaal licht gaan vriezen. Door de lage temperatuur die tijdens een bui nog verder kan dalen, kan het tijdens winterse neerslag kortstondig glad zijn. Verder wordt het onstuimig. In de nacht van dinsdag op woensdag en op woensdagochtend is daarbij kans op (zeer) zware windstoten.
Na zaterdag volgt weer een omslag na een zachter en iets droger weertype.