Het zou zomaar eens kunnen dat jij vanochtend wakker bent geworden door een flinke klap buiten. Er trokken vanochtend namelijk enkele buien met onweer over het midden en zuiden van Nederland. Normaal gesproken associëren we dat met warme en benauwde zomerdagen, maar in de winter wil het dus ook wel eens tot gedonder komen. Hoe dat komt lees je in deze blog.
De ingrediënten
Er zijn grofweg twee basisbenodigdheden die vereist zijn voor het ontstaan van een onweersbui. Vocht is de eerste en stijgende luchtbewegingen zijn het tweede ingrediënt. De zomerse onweersbuien die we kennen ontstaan doordat het oppervlakte op een hete zomer of lentedag opwarmt. Die warme lucht aan de grond is lichter dan de luchtlagen daarboven en gaat dus opstijgen. Het vaak benauwde weer op onweersdagen in het zomerhalfjaar is een teken van hoge luchtvochtigheid, daarmee zit het in de zomer dus ook wel snor.
Maar nu is het winter?
Als je vandaag even buiten bent geweest zul je gemerkt hebben dat de aardbodem nou niet bepaald stevig is opgewarmd door de zon. Hoe kan het dan dat er toch stijgende luchtbewegingen plaatsvinden? Dat komt doordat de temperatuurverschillen tussen het oppervlakte en hogere luchtlagen alsnog enorm zijn. Er is namelijk een bel met heel koude lucht op zo’n 5 kilometer hoogte af komen zakken naar ons land. Vocht is er in mindere mate aanwezig in het winterseizoen, en de buien groeien ook minder hard dan in de zomer. Vandaar dat het onweer in de winter vaak maar tot een paar klappen beperkt blijft, terwijl het in de zomer het hele land door kan trekken.
Deze prachtige plaat uit het archief laat een klassieke winterse bui zien. Wat opvalt is dat de bui een stuk minder hoog is dan een zomerse onweersbui.
Vuistregel
Een vuistregel in de meteorologie is dat als het temperatuurverschil tussen het oppervlakte en de luchtlaag op 500 hPa (5,5 kilometer hoogte) groter is dan 38 tot 40 graden, de kans op onweer bij buien flink toeneemt. De stijgende en dalende luchtbewegingen in een buienwolk zijn dan zo intens dat er bliksem gegenereerd kan worden. Vandaag is de lucht op 5,5 kilometer hoogte erg koud, met temperaturen tussen -35 en -37. Volgens de vuistregel hoeft het aardoppervlakte dus maar een paar graden boven nul te zijn om potentiële onweersbuien te laten ontstaan.
Land en zee
Boven het midden en zuiden van het land was het vanochtend een graad of 5 en wisten enkele buien dus uit te groeien tot onweersbuien. Een kleine zogenoemde ‘trog’ zorgde voor de activatie van die buien en dat zorgde her en der voor een vroege wekker. De Noordzee is momenteel zo’n 8 tot 10 graden, de bovenlucht is daar iets minder koud maar het totale temperatuurverschil is iets groter. Daar kan het vanmiddag dus ook nog makkelijk tot onweer komen. Vaak zien we in de winter dat het zeewater warmer is dan het land, dus onweer vooral in de kustprovincies voorkomt. In de lente wordt het land weer warmer dan de Noordzee en verschuift de nadruk van onweersbuien ook weer naar het binnenland.
Bij een noordwestelijke stroming in de winter komt vaker koude lucht onze kant op, temperatuurverschillen kunnen dan soms flink oplopen.
Harde klappen
Onweer in de winter klinkt vaak wat luider dan in de zomer. Een deel van die verklaring ligt in de hoogte van de onweerswolk. De wolkenbasis ligt in de winter vaak wat lager, en bovendien is de bui ook minder hoog. Dat betekent dat de bliksem, waar het geluid van de donder vandaan komt, zich vaker dicht bij de grond bevindt. We zien in de winter ook vaker blikseminslagen op de grond, terwijl bliksem in de zomer ook vaak in de wolk zelf zit zonder de grond te bereiken. Die bliksems die zich zomers in de wolk ophouden zorgen voor het kenmerkende gerommel van een naderende zomeronweersbui. In de winter komt onweer vaker uit het niets, waardoor je sneller schrikt van de klap.
Morgen buien, maar geen onweer
Vandaag kan het af en toe nog even tot een klap winteronweer komen. De buien die ’s winters onweer brengen bevatten overigens ook vaak korrelhagel of soms natte sneeuw. De buiigheid houden we vannacht en in mindere mate ook morgen nog even vast. De bovenluchten warmen echter op, vannacht naar een graad of -32, wat onweer al lastiger maakt. Morgen in de loop van de dag is het echt gedaan met de kou op hoogte en wordt het op 5,5 kilometer een graad of -23. Het zal dus voornamelijk om regenbuien gaan. Vanaf dinsdag wordt het een paar dagen grijs, met op dinsdag ook wat motregen. De Kerst verloopt zacht en grijs, maar wel droog.
Morgen vallen er nog buien, maar komt de zon ook regelmatig tevoorschijn. Zeker in de middag neemt de buiigheid wat af.