De zon is 4,5 miljard jaar gelden ontstaan. Door het samenkrimpen van een grote wolk van gas en stof. De gaswolk bestond voor het grootste deel uit Waterstof en Helium, de meest voorkomende elementen in het heelal. Zonder de zon is er geen leven op aarde mogelijk. Ze verwarmt ons en samen met water is het de belangrijkste bron van leven op aarde.
Feiten over de zon
De zon is het centrum van ons zonnestelsel en staat 150.000.000 km van de aarde. Het is een ster met een kerntemperatuur van 15.000.000 graden Celsius en een oppervlaktetemperatuur van 5500 graden Celsius. Zonlicht doet er ongeveer 8 minuten over om de aarde te bereiken. De zon is een grote gasbol en bestaat grofweg voor 75% uit waterstof en 25% uit helium. Door middel van kernenergie brandt ze al 4,5 miljard jaar en ze heeft nog voor ongeveer 6 miljard jaar aan brandstof.
Zonnevlam. Bron: NASA
Zonnecyclus
De zon heeft net als de aarde een noord- en zuidpool maar er is een groot verschil. De polen van de zon draaien gemiddeld 11 jaar om, waardoor het magnetische veld van de zon ook omdraait. Zo'n cyclus is goed te volgen door op de zonnevlekken (donkere vlekken op de zon) te letten. Het begin van een cyclus, het zonneminimum, is het moment dat er nauwelijks of geen zonnevlekken zijn. Sinds 1750 zijn er 23 van deze cycli geweest. Zonnevlekken zijn relatief koele plekken op de zon en zeggen iets over de magnetische activiteit van de zon. Hoe meer zonnevlekken hoe actiever de zon. Een actieve zon produceert korte explosies van energie waarbij geladen deeltjes vrijkomen. Als die deeltjes de aardse atmosfeer binnendringen, kunnen ze poollicht veroorzaken. De kans op poollicht is het grootst in jaren met veel zonneactiviteit. Op dit moment is er sprake van een minimum als het gaat om zonnevlekken.
Zonnevlekkenvergelijking. Bron: NASA
Zonnevlekken en weer
Vaak wordt het verband genoemd tussen de grote variaties in zonneactiviteit en de invloed op het weer. Een "rustige" zon (weinig zonnevlekken) zou voor een koelere periode op aarde kunnen zorgen. De straalstroom speelt hierbij in de winter een belangrijke rol. Bij een zonnevlekkenminimum neemt de hoeveelheid UV-straling van de zon sterker af. Hierdoor wordt op zo'n 30 km hoogte in de aardatmosfeer minder ozon aangemaakt, dat ook weer minder UV-straling absorbeert. Hierdoor koelt dit deel van de atmosfeer af en kan de straalstroom afzwakken en neemt de kans op een blokkade over het westen van Europa toe tijdens een periode waarin de zon minder actief is (minder zonnevlekken). Blokkades zorgen in de winter vaak voor een stroming uit het noordoosten en daarmee komt polaire of soms arctische lucht naar Europa toe.
Wanneer we kijken naar de afgelopen eeuw, zien we meestal dat de koudere winters plaatsvonden in het zonneminimum van de cyclus. De laatste 60 jaar vielen strenge winters vaak samen met een zonneminimum. Elfstedentochten vielen ook vaker samen met een zonneminimum. Alleen in 1956 viel deze niet samen met een zo’n minimum. Het is dus geen wet van Meden en Perzen. Fotograaf: Martin Vye
Overigens is niet alleen het aantal zonnevlekken bepalend voor het de temperatuur en het weer op aarde. Zoals vorige week besproken hebben El Nino en La Nina ook een groot effect op het klimaat.
Verder is er nog een theorie die zegt dat veel sneeuw in oktober in Siberië de kans op een strenge winter in Nederland vergroot. Oktober is net begonnen maar de afgelopen zomer was alles behalve gunstig voor Siberië. Er was daar sprake van een heuse hittegolf.
Wereldwijd zijn er in de media signalen geweest voor een mogelijk strenge winter maar of je er wat aan hebt is nog maar de vraag!
Voor de winterliefhebber is het dus nog even afwachten wat de winter ons gaat brengen...